Vraag eens aan de here in de hemel hoe gaat Vraag het eens aan ieder kind in deze dode straat Ze weten niets, ze horen stemmen en ze denken aan elkaar want het verlangen van de ander maakt het hunne minder zwaar Vraag eens aan de broertjes op hun zolder hoe het gaat Vraag het aan de vader die nog steeds beneden staat Ze weten alles van de here en de hemel en de hel en ze vertellen in het donker dat alleen de stilte telt Want grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Mama heeft verdriet, maar grote jongens huilen niet Grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Zeg als je het ziet: grote jongens huilen niet De woorden die je hoort zijn door de Noordenwind verward De tranen van de moeders vallen zachtjes op ons hart Dat heet spijt, dat heet spijt, dat worden vlaktes van verwijt Waar de Noordenwind kan zingen bij het orgel van de tijd Want de boodschap van het bloesemende bot ligt onbeslist in de vallei van de herinnering aan iemand die je mist Er kruipen zeven zwarte dromen langs de kruisheuvel omhoog en je hoort de vogels komen, maar je ogen blijven droog Want grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Mama heeft verdriet, maar grote jongens huilen niet Grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Zeg als je het ziet: grote jongens huilen niet Diep in het dal blijft het vloedwater staan Een poel waar de stilte soms drinkt De nachtegaal wacht tot je onder zult gaan maar jij wacht tot het slaapliedje klinkt O, soms raakt de wereld je wang even aan Een kus met onzichtbare inkt Maar 's nachts ben je wakker, als man van de maan die nog altijd haar slaapliedje zingt Grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Mama heeft verdriet, maar grote jongens huilen niet Grote jongens huilen niet, grote jongens huilen niet Zeg als je het ziet: grote jongens huilen niet
Beeld: Daisy Ranoe