Ik zit bij het raam, ik wacht op genade Mijn kleine gitaar heeft verdriet Ik vroeg om een naam, o naam aller namen U hoorde, maar antwoordde niet De tafels van steen zijn verwant maar vervreemd Ons fatum van grondig graniet Maar u telt als één, wat u weet is ontleend aan de oorlog in andermans lied Ze stond in het water te wachten Haar lichaam was niet politiek Ze was wat ze dacht, ze fluisterde zacht: kom nader en speel mijn muziek Een traan om een traan, een zuidoostelijk amen De kust is nog kalmer dan toen Maar dichtbij de maan zingt het koor in de haven dat ik er niets aan kan doen Haar vader liep wacht op de rotsen Hij brandde van koorts en kritiek Maar zij was trots, een lichtekooi gods Ze fluisterde: speel mijn muziek Ze liet al mijn zonden verdwijnen Met materiële mystiek Ze vlocht een refrein van spreuken en schijn en fluisterde: speel mijn muziek De bruidegom spreekt, hij bedankt iedereen En gaat dan alleen naar bed De prediker breekt zijn broden van steen De visser zit vast in zijn net Ze heeft haar tienduizend verslagen De arbeiders in haar fabriek Ze vullen haar magen, haar werken en dagen en fluisteren: speel haar muziek Wat kan ik zeggen? Ik ben een mens en zij gaat als Eva gekleed Ik ben haar knecht; ik wacht aan de grens Mijn kleine gitaar staat gereed
Beeld: Daisy Ranoe