Wist u dat ik hier al eens was? Mijn lippen staan nog op het glas O, het was hier, en het was duur de zwarte drank van mijn natuur Hier wilde ik de ware zijn, en slikte ik de smart als ontgifting, ontgifting van het hart Ik drink nog steeds; de tijd verstrijkt, die bij ons woont en op ons lijkt O, u en ik, we hebben de gedachtegang verward met de wegen, de wegen van het hart Ik droomde bang dat hij verscheen met zwarte brand of licht alleen De lucht werd stil, het plein werd leeg alsof de wereld uitstel kreeg Maar driemaal klonk de laatste vraag die alle tijden tart Hoe staat het nu, hoe staat het met het hart? De Rebbi zweeg; hij ging akkoord: aan hem de dans, aan ons het woord Ze spelen soms nog samen, maar ze slapen nu apart in de kamers, de kamers van het hart We hebben hoop, ons beste deel Maar weten ook, misschien te veel Een diep geheim, een lief gebaar Dichtbij onszelf, ver van elkaar Ja, zelfs al schreef de boekhouder van Bethel alles zwart Wat weet u nu, wat weet u van mijn hart? Dus ik vraag niets, mijn mensenkind Niet wat ik weet, niet wat ik vind Ik vraag het slechts het kind dat uit de wind zat bij de start Hoe staat het nu, hoe staat het met ons hart? Nee, ik vraag niets, mijn mensenkind Niet wat ik weet, niet wat ik vind Ik vraag het slechts het kind dat zat te dromen bij de start Hoe staat het nu, hoe staat het met ons hart?
Beeld: Daisy Ranoe